Cookiemelding

Om u beter van dienst te kunnen zijn, maakt Rijnstate gebruik van cookies, waaronder cookies van externe partijen voor Google Maps. Als u onze website blijft gebruiken of klikt op ‘cookies accepteren’ gaat u akkoord met deze cookies. Meer informatie hierover vindt u in ons cookie-beleid

Bloedbuizen MIL

Urinesediment: Toelichting interpretatie rode en witte bloedcellen.

12 oktober 2021

In juni 2021 is de urine flowcytometer (UF) in gebruik genomen voor de analyse van het sediment, zie ook nieuwsbericht  Wijziging analyse en rapportage urinesediment (zekerweten.nl).

De UF bepaalt, onder andere, nauwkeurig en kwantitatief het aantal rode en witte bloedcellen (RBC en WBC) in het aantal cellen per µL. Voorheen werd dit semi-kwantitatief gerapporteerd in aantallen per gezichtsveld (/gv). Ook in richtlijnen komt de eenheid per gezichtsveld nog voor. Hoewel de aantallen RBC en WBC in /µL en /gv zeker aan elkaar gerelateerd zijn, kent de semi-kwantitatieve uitslag in /gv een grote variatie vanwege de manuele beoordeling en rapportage in categorieën. Omdat er regelmatig vragen worden gesteld over de interpretatie van RBC en WBC in /µL, lichten we hierbij de relatie tot de uitslag in /gv nader toe.

Rode bloedcellen
Bij de validatie van de urine flowcytometer is van ruim 300 urines de uitslag van de UF uitgezet tegen de semi kwantitatieve / manuele uitslag. Onderstaande tabel geeft weer welke UF-uitslagen gemiddeld werden gevonden per manuele categorie.

Tabel 1: RBC-resultaten zoals gevonden met de UF, uitgezet tegen semi-kwantitatieve categorie in /gv (n=341). 

Semi-kwantitatief (/gv)

 UF (/µL)

Geen gezien   

6

0 – 2

12

3 – 10

50

10 – 25

221

25 – 50

436

>50

5041

Referentiewaarde en interpretatie RBC met UF
Vanwege de grote spreiding in de semi-kwantitatieve uitslagen, is het niet eenvoudig om een grenswaarde in /gv om te zetten naar een waarde in /µL.

De referentiewaarde voor RBC met de UF is <23 /µL. Deze waarde is vastgesteld door de firma obv onderzoek bij gezonde vrijwilligers. Andere laboratoria in Nederland die een UF gebruiken hanteren vergelijkbare waarden. Ook in de literatuur worden vergelijkbare referentiewaarden beschreven.

Wanneer de gemiddelde resultaten van de UF vergeleken worden met de categorieën in /gv, dan is obv Tabel 1 duidelijk dat uitslagen van <23 /µL gemiddeld genomen ook in /gv normaal zijn. Een RBC van 3-10 /gv komt gemiddeld overeen met 50 /µL en is daarmee zowel met de UF als manueel mild verhoogd.

Wanneer binnen de groepen “geen gezien” en “0-2 /gv” (dus niet verhoogd conform de oude werkwijze) gekeken wordt naar de UF-resultaten, dan ligt het 90e en 95e percentiel op respectievelijk 23 /µL en 35 /µL. Rekening houdend met een niet-normale verdeling en biologische spreiding kan worden geconcludeerd dat de referentiewaarde van <23 /µL passend is.

Concluderend wordt daarom geadviseerd om voor de RBC de referentiewaarde aan te houden en uitslagen van >23 /µL als verhoogd te beschouwen.

Witte bloedcellen
Voor de witte bloedcellen zijn eveneens de uitslagen van de manuele beoordeling in /gv vergeleken met de UF in /µL. In essentie is voor de WBC hetzelfde beeld te zien als voor de RBC, met een grote spreiding in de manuele resultaten. Onderstaande tabel geeft per manuele categorie de gemiddelde WBC-uitslag weer zoals gemeten met de UF.

 Tabel 2: WBC-resultaten zoals gevonden met de UF, uitgezet tegen semi-kwantitatieve categorie in /gv (n=340). 

Semi-kwantitatief(/gv)

UF (/µL)

Geen gezien

12

0 – 5

24

5 – 10

92

10 – 25

177

25 – 50

390

>50

3675

Referentiewaarde en interpretatie WBC met UF
In de NHG richtlijn urineweginfecties wordt geen grens genoemd voor de WBC in /gv en uitslagen worden doorgaans beoordeeld in het kader van klachten en ander laboratoriumonderzoek (nitriet, bacteriën en evt. kweek).

Binnen de groep waarbij manueel geen WBC zijn gezien, lagen het 90e en 95e percentiel voor WBC met de UF op respectievelijk 21 en 43 /µL. De referentiewaarde van <25 /µL voor WBC zoals gemeten met de UF wordt daarom ook als passend beschouwd.

Vragen?
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met dr. Marlies Oostendorp (klinisch chemicus) bereikbaar via de laboratorium informatielijn 088 005 7777.