Cookiemelding

Om u beter van dienst te kunnen zijn, maakt Rijnstate gebruik van cookies, waaronder cookies van externe partijen voor Google Maps. Als u onze website blijft gebruiken of klikt op ‘cookies accepteren’ gaat u akkoord met deze cookies. Meer informatie hierover vindt u in ons cookie-beleid

Bloedbuizen MIL

Toegelicht door onze specialisten: Wanneer welke bepaling?; Albumine/kreatinine ratio en eiwit/kreatinine ratio in urine

08 oktober 2020

In 2020 zijn de bepalingen albumine/kreatinine ratio en de eiwit/kreatinine ratio in urine beiden opgenomen op het aanvraagformulier pre- en postnatale laboratoriumdiagnostiek.
Wanneer vraag je welke bepaling aan? Hieronder lichten we de verschillen tussen deze twee bepalingen toe.

Kwantificeren mate eiwitverlies in urine
Beide bepalingen worden gebruikt om het eiwitverlies in de urine te kwantificeren. Eiwit in urine is afkomstig uit bloed en wordt veroorzaakt door een afname van de nierfunctie. De normale concentratie eiwit in bloedplasma is 57 – 82 g/L. Het meest voorkomende eiwit in bloedplasma is albumine, normaal zo’n 34 – 50 g/L. Bij een goede nierfunctie is er geen eiwit of albumine aantoonbaar in de urine, omdat eiwitten de nierfilters (glomeruli) normaal niet kunnen passeren. Bij schade aan de glomeruli kan er eiwitverlies in de urine ontstaan. Omdat albumine een relatief klein eiwit is, is dit vaak al bij milde nierschade aantoonbaar, nog voordat er andere symptomen zijn van nierfunctieverlies. De bepaling van albumine in urine wordt daarom ingezet bij relatief milde nierschade met beperkt verlies van albumine in de urine. Bij ernstige nierschade kunnen ook de grotere eiwitten, zoals immuunglobulines, de glomerulus passeren en is er meer eiwitverlies in de urine. In dat geval wordt eiwit in urine bepaald.

Invloed van vochtinname
Omdat de concentratie van urine afhangt van de hoeveelheid vochtinname en dus wisselend is over de dag, worden beide bepalingen genormaliseerd naar de hoeveelheid kreatinine in urine. Kreatinine geeft namelijk informatie over de mate van verdunning van de urine. Hiermee zijn zowel de albumine/kreat ratio als de eiwit/kreat ratio onafhankelijk van de verdunning van de urine.

Samengevat wordt de albumine/kreat ratio dus ingezet bij aandoeningen die gepaard kunnen gaan met milde nierschade met relatief weinig eiwitverlies in de urine, zoals diabetes, en de eiwit/kreat ratio bij aandoeningen met ernstige nierschade met veel eiwitverlies, zoals pre-eclampsie.

Vragen?
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Marlies Oostendorp (klinisch chemicus) via de laboratorium informatie lijn 088-005 7777.

Toelichting op andere bepalingen?
Zijn er andere laboratoriumbepalingen waarover je meer zou willen weten? Laat het ons weten via info@zekerweten.nl.

 Plaatsing op kennisnet 071020